Comorbiditeit van hartfalen en atriumfibrilleren bij de oudere patiënt

Een groot deel van de patiënten met hartfalen heeft ook atriumfibrilleren en andersom. Deze comorbiditeit bemoeilijkt het beleid. Bovendien is meer dan de helft van deze patiëntengroep in de huisartsenpraktijk ouder dan 75 jaar. Deze mensen zijn vaak kwetsbaarder met bijkomende complexiteit als een verhoogd risico op beroertes, polyfarmacie en cognitieve stoornissen.

Huisartsen kunnen bij de behandeling van patiënten met hartfalen en atriumfibrilleren voor verschillende dilemma's komen te staan. De volgende vraagstukken bespreken we tijdens deze nascholing:

• Wat betekent de comorbiditeit voor je spreekuur?
• Overlappende symptomen zoals kortademigheid en vermoeidheid, wat de diagnostiek bemoeilijkt
• Antistolling vs. het verhoogde risico op bloedingen
• Antistolling bij verminderde nierfunctie
• Hypotensie en valrisico
• Risico's van medicatie-interacties en bijwerkingen

Docenten
Femke van Gennip, huisarts in Doorn
Bonnie Slegtenhorst, verpleegkundig specialist bij Marente (VVT)
Robert van der Boon, cardioloog in het Erasmus MC

Een coproductie met CVOI (CardioVasculair Onderwijs Instituut)

Mede mogelijk gemaakt door